
Meer weten over Bruiloft te Kana
Het schilderij heeft tot zeker 1580 in de kapel van het Heilig Bloed in Brugge gehangen. 150 jaar later werd het beschreven in de catalogus van het kunstbezit van de Franse Koningen. Vermoedelijk is het tijdens de Franse revolutie verhuisd naar het Louvre, waar het nog altijd te zien is. De grote vraag die letterlijk tientallen kunsthistorici heeft bezig gehouden is: welk deel van het schilderij is daadwerkelijk door Gerard David geschilderd? Hij was op het toppunt van zijn roem, hij was deken van het schildersgilde en al een dagje ouder. Het ligt voor de hand dat hij de schetsen en de aanlegtekening gemaakt heeft plus een paar portretten, zoals dat van Juan de Sedano, de man met de handen gevouwen, Jan van der Straeten, de man met de rode tuniek en een kan in zijn handen, en vast ook de man achter het raam die niet welkom lijkt te zijn. Als je dat als opdrachtgever zo nadrukkelijk wilt laten blijken, dan moet ook iedere burger van Brugge de man achter het raam zonder een spoortje van twijfel kunnen herkennen.
Maar die vraag werd nauwelijks aangeroerd. Veeleer hielden de critici zich bezig met de vraag welke schilders en gezellen en meesterknechten hier wel of niet aan gewerkt zouden hebben. Het heeft een ware vracht aan academisch welles-nietes publicaties opgeleverd, om het maar eens ondiplomatiek te zeggen. Ook was er verschil van mening wie de sponsor geweest was. Sedano ligt het meest voor de hand, maar er was ook een theorie uitgewerkt dat Jan van der Straeten het feestje georganiseerd had.
Van de ateliers van David weten we intussen, dat hij werkte met vaste figuranten voor elke persoon die op meerdere schilderijen voorkwam, en dat zijn atelier werkte met sjablonen om een geslaagd portret andermaal te gebruiken, al dan niet vergroot of verkleind met behulp van een pantograaf.
Gerard Davids staf moet zeer wel in staat geacht worden dit schilderij grotendeels samen uit te werken, mocht de meester bijvoorbeeld een poos vrij heftig ziek zijn geweest. Hoe dan ook: dat het werk in een totaal ander atelier geschilderd zou zijn (in Leuven, Gent of Antwerpen) dan dat van Gerard David lijkt volstrekt onwaarschijnlijk.