Meer weten


Meer weten over De doop van Christus
Opdrachtgever Jan de Trompes was een vooraanstaande burger in Brugge. Hij wordt genoemd samen met drie andere burgers als de initiatiefnemer van één van de belangrijkste werken van Gerard David: het oordeel van Cambyses. De persoonsgegevens van de familie (de Trompes, zijn echtgenotes en kinderen) zijn terug te vinden in de kerkregisters van Brugge. Helaas is er geen contract te vinden van de opdracht aan Gerard David, en omdat in die tijd geen enkele schilder zijn werken – en zeker als het om bijbelse voorstellingen ging – signeerde, is er tweehonderd jaar later toen het schilderij erg afgesleten was door het vele afstoffen en nat afdoen, driftig door de kunstkenners van de 19e eeuw over gespeculeerd of het wel of niet van de hand van Gerard David is. Daar is men het inmiddels over eens: het is van David.

Jan de Trompes

Oorspronkelijk was het schilderij een drieluik, met op het linker zijluik Jan de Trompes, zijn zoon Filips en zijn patroonheilige sint Johannes. Op het rechter zijluik staat De Trompes eerste vrouw Elisabeth van der Meersch met haar vier dochters Hadewych, Tanne, Janne en Agnes, en de beschermheilige Sint Elisabeth van Hongarije. Moeder Elisabeth overleed op 11 maart 1502, en zodoende is het logisch om aan te nemen dat het drieluik vóór die tijd geschilderd is. 

Jan de Trompes hertrouwde met Magdalena Cordier, die drie kinderen kreeg. Zij overleed in 1510 bij de geboorte van haar derde kind. De Trompes liet haar eerder al met één kind afbeelden op de achterkant van het rechter zijluik, met op de achtergrond Sint Magdalena. Achter op het linker zijluik werd de Madonna met Kind bijgeschilderd. Die beide extra zijpanelen moeten voor 1508 geschilderd zijn.

Jan de Trompes hertrouwde nog eens, met Jacqueminne van de Velde met wie hij geen kinderen kreeg.

In 1520 schonken de erfgenamen van Jan de Trompes het schilderij aan de gezworen Klerken van de Vierschaar (een broederschap van rechtsgeleerden) die het boven het altaar van hun kapel (de Sint Laurentiuskapel) in de kerk van Sint Basilius lieten ophangen en daar bleef het tot 1794. Rond die tijd werd het in beslag genomen door de Fransen en overgebracht naar het Musée de l’école Centrale maar in 1818 na de Franse revolutie gerestitueerd. Sindsdien hangt het in Brugge, aanvankelijk met de zijpanelen in de Academie en het middenpaneel in het stadhuis. Momenteel hangt het als drieluik in het Groeningemuseum tegenover het oordeel van Cambyses.