
Meer weten over Christus neemt afscheid van zijn moeder
De woorden uit de mond van Christus staan op de muur geprojecteerd:
Vale mea dulcissima mater/ iam vado imolari pro salute hominu
(Vaarwel lieve moeder, ik ga nu een offer brengen voor de redding der mensheid)
Dat verhaal van het afscheid is niet afkomstig uit het Evangelie, maar uit de apocriefe periode uit het passieverhaal, dat aan het einde van de 15e eeuw hevig populair was.
Hans Memling en Hugo van der Goes hadden soortgelijke schilderijen van het afscheid gemaakt, en die zal Gerard David zeker gezien hebben. Maar dezelfde Christusfiguur had hij ook al gezien op het schilderij van de opstanding van Lazarus van zijn eerste leermeester Albert van Ouwater.
En Jan van Eyk, beroemde voorganger van Gerard David in Brugge, liet zich inspireren door de beschrijving van Publius Lentulus, een nijver ambtenaar in Bethlehem onder Pontius Pilatus: hij beschreef de van hovaardij ‘verdachte’ Jesus van Nazareth die zichzelf Koning der Joden noemde, zodat die aangehouden kon worden. Pilatus stuurde kopie aan de Romeinse senaat. Daarvandaan kwam een afschrift van de brief in de 14e eeuw terecht in de Codex Apocryphus Novi Testamenti, waarnaar Van Eyk Christus op grond van deze beschrijving schilderde.
Daarin staat nauwkeurig vermeld dat de man donker wijnkleurig haar had, scheiding in het midden, groot en ‘edel’ plat voorhoofd, krulletjes aan de haaruiteinden, gevorkte, iets rossige baard.